“Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze."
Met deze zin begint "Anna Karenina" van de grote Rus Leo Tolstoj, alsof de auteur zich wil verontschuldigen voor de 1000 bladzijden ellende die zullen volgen.
Ik moest onmiddellijk aan deze iconische beginfrase denken bij het lezen van de recensie door (mke) van Hilde Van Mieghems De Drie Duifkes in Humo van 14 juni 2022. De criticus van dienst zegt dat de roman voor een debuut verrassend rijp en stijlvast is, maar dat hij het jammer vindt dat de pagina’s aan elkaar plakken van de Vlaamsche (sic) klei. Hij gaat daarna verder op zijn elan door te stellen dat dat net zoals bij de veelgelezen Griet Op de Beeck vooral veel doffe ellende betekent. Waarna een opsomming volgt van alle onheil dat in het boek voorkomt.
Zijn positieve vaststelling dat Hilde Van Mieghem, ook al is het een literaire debutante, een goede schrijfster is, zal niemand die dit boek leest kunnen ontkennen. Zij schrijft in elk geval beter dan andere veelgelezen en bejubelde debutanten. Ook beter dan Griet Op de Beeck, van wie ik het debuut “Vele hemels boven de zevende” overigens met veel plezier gelezen heb.
Maar dat gaat dus over het stilistische aspect. Snijdt de minder positieve vaststelling dat de roman uit de plakkerige Vlaamsche klei is getrokken inderdaad hout?
Doordat het boek zo goed en met zoveel vaart is geschreven, blijf je moeiteloos lezen. Het verhaal van drie vrouwen in een turbulente tijd gaat in een verschroeiend tempo vooruit. Je beseft nauwelijks dat in 400 dichtbedrukte pagina’s een periode van meer dan 40 jaar wordt overspannen. En in 40 jaar kan er heel wat gebeuren, zeker tegen de historische achtergrond van een diepe economische crisis, een vernietigende wereldoorlog en de moeizame wederopbouw die de golden sixties voorafging. We lezen in dit boek hoe de Drie Duifkes niettegenstaande alle ellende van dit tijdsgewricht en niettegenstaande het lot hen absoluut niet gespaard heeft toch overeind blijven. Ze vinden elkaar in hun lotsverbondenheid en dat maakt hun bestaan trotzdem leefbaar.
Als je het boek dichtklapt, na een laatste opdoffer die Madeleine, de spil van het verhaal, treft, lig je als lezer zelf ook tegen het canvas na zoveel intens verdriet maar ook zoveel daadkrachtige vitaliteit.
Verdriet en vitalisme, het zijn de twee ingrediënten van een ander boek uit de Vlaamse literaire canon, dat door een recente heruitgave en dankzij het aanstekelijke enthousiasme van Bart Van Loo, opnieuw in het centrum van des Vlaamsen lezers belangstelling staat. Ik heb het over “Boerenpsalm”, het meesterwerk van Felix Timmermans. Ook dat is geschreven door een stilistisch bijzonder begenadigd schrijver. (mke) zou na de vaststelling dat Fé - wij Pallieters mogen onze cultschrijver zo noemen – verrassend stijlvast is, waarschijnlijk ook schrijven dat het uit Vlaamsche klei is opgetrokken en teert op onnoemelijke ellende. Dat Timmermans een Kempenaar is en Boerenpsalm over een keuterboer op onvruchtbare Kempense zandgrond gaat, passons; het is niet al klei wat Vlaamsche grond is. Het levensverhaal van Boer Wortel is net zoals de Drie Duifkes een opeenstapeling van ongeluk en rampspoed. Van een oneetbaar varken, waarvan het vlees bedorven is omdat het een 'binnenbeer' is tot de dood van geliefden en kindekens. Maar Boerenpsalm gaat ook niet over één gebeurtenis, maar over een heel mensenleven en in de loop der jaren gebeurt er dus wel eens iets dramatisch en het lot spaart de ene al wat meer dan de andere. Maar tegelijk is Boerenpsalm ook een overweldigende ode aan het leven en naast een voorbeeld van rauw realisme ook een hoogtepunt van vitalisme in het oeuvre van Timmermans.
En zo zit het dus ook met De Drie Duifkes: een roman die het leven omspant van drie vrouwen die niet gespaard werden in voor gewone mensen aartsmoeilijke tijden, waarin overleven voor de meesten de eerste bekommernis was, maar die ook bruist van leven en vitaliteit, noodzakelijk om überhaupt te kunnen overleven.
En dan komen we terug bij Tolstoj:
Je kan duizenden bladzijden over gelukkige mensen schrijven, maar menselijk geluk maakt een leven niet uniek, laat staan dat je er een beklijvend verhaal over kan vertellen. De Drie Duifkes gaat over de eigen wijze waarop de drie hoofdpersonnages hun ongeluk beleven en overleven. En daarom is het ook een goed en origineel verhaal, dat je ademloos leest.
Nog één opmerking over de als denigrerend bedoelde omschrijving “Vlaamsche klei”. Als De Drie Duifkes, naast het relaas over het leven van drie unieke individuën iets is, dan wel dat het een indringend beeld geeft van wat die voor sommigen “mythische” Vlaamse identiteit is. Identiteit is veel meer dan wat een culturele canon vermag te verwoorden. Het is ook en vooral de kenmerkende rode draad door het leven van de gewone mensen op dit kleine stukje aardkluit. De Drie Duifkes is oervlaams en tegelijk universeel. Je moet een groot auteur zijn om van je eigen Vlaamse verhaal een universele vertelling te maken. En daar is Hilde Van Mieghem volledig in geslaagd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten