In een tweede beperkte bijdrage aan het debat dat het erudiete Reset van Mark Elchardus oplevert, wil ik hier in kort bestek reageren op twee opmerkelijke uitspraken van de auteur over nationalisme en democratie.[1] De eerste uitspraak ligt volkomen in lijn met de opvattingen van Elchardus over het ondemocratisch karakter van een grondwet die is gebaseerd op onveranderbare principes: ‘De Duitse grondwet heeft artikelen die niet kunnen worden veranderd. Daarom kan dit land niet worden beschouwd als een volwaardige democratie’.2 Een tweede discutabele stelling van Elchardus omschrijft nationalisme als ‘een onmisbare politieke kracht en bondgenoot (...) om tot een meer rechtvaardige internationale orde te komen’.3
Ik baseer me in dit artikel op enkele recente werken over de Duitse geschiedenis, die een historische case study vormen van de thematieken die Elchardus in Reset uiteenzet.4 Helmut Walser Smith heeft het in zijn Duitse geschiedenis nadrukkelijk over de aspecten identiteit, natie, natievorming en nationalisme, wat ook centrale thema’s van Reset zijn. Patrick Dassen, op zijn beurt, beschrijft hoe ultranationalisme de kwetsbare democratie van de Weimarrepubliek ten gronde richtte.
LAPPENDEKEN VAN VORSTENDOMMEN
Duitsland was tot aan het begin van de 19e eeuw een lappendeken van vorstendommen waar weliswaar dezelfde taal werd gesproken, maar dat geen Duits nationaal bewustzijn had. Daar kwam pas verandering in toen denkers als Fichte, Goethe, Herder en anderen een romantisch nationalistisch discours ontwikkelden, dat zich in zijn verzet tegen de uitwassen van de Franse Revolutie op principes als Volksgeist, Bildung, Kultur en Natur grondvestte. Maar in wezen was dat een cultuurbeweging die geen voldoende basis vormde voor het ontstaan van een Duitse natiestaat. De hooggestemde debatten over nationalisme werden slechts door een kleine groep intellectuelen gevoerd in een ‘zee van onverschilligheid’. Het was verre van het dominante gedachtengoed.5 De Duitse historicus Heinrich von Treitschke (1834-1896) zou pas in het laatste kwart van de 19e eeuw de theoretische basis leggen voor de Duitse eenwording vanuit een veel radicalere versie van het nationalisme dan wat de romantici voorstonden. In tegenstelling tot wat de romantische nationalisten beweerden was het volgens Treitschke niet de cultuur die het lot van naties bepaalt, maar geeft de politieke en militaire macht naties vorm. Dat werd in de praktijk gebracht door machtspoliticus en Pruisisch kanselier Otto von Bismarck die de architect zou worden van de Duitse eenmaking ‘durch Eisen und Blut’, die leidde tot de stichting van het Duitse keizerrijk in 1870.
‘TIJDPERK VAN NATIONALISME’
Walser Smith omschrijft de periode van het begin van de natievorming tot het uiteindelijk tot stand komen van de eengemaakte natie als het ‘tijdperk van het nationalisme’. Het is het lange proces waarin een moderne natie ontstaat, die aan zijn inwoners het gevoel geeft tot één land te horen. Maar dat ontluikende nationalisme stond naast de gehechtheid aan de eigen identiteit, die het nationalistische eenheidsgevoel soms aanwakkerde maar al even dikwijls in de weg stond. Daarom was een geconstrueerde nationalistische ideologie onontbeerlijk als glijmiddel om dat nationalistische gevoel te versterken en te laten radicaliseren. De nationalistische ideologie, zoals die werd ontwikkeld door een sleutelfiguur als Treitschke, stond niet alleen voor het uitbreiden van de Duitse invloedssfeer en het veroveren van eigen kolonies, maar politiseerde tegelijk het onderhuidse antisemitisme waarbij een specifieke bevolkingsgroep als zondenbok voor gefnuikte ambities kon worden gebruikt.
Ook het idee dat men voor de natie bereid moet zijn om zijn leven op te offeren, wordt door Treitschke uitdrukkelijk gepropageerd. Door die radicalisering wordt het Duitse nationalisme rond de eeuwwisseling agressiever en fanatieker. Dat leidt rechtstreeks tot een wereldoorlog, die het voor de Duitse jeugd in de praktijk duidelijk maakt wat het betekent om zijn leven te geven voor het vaderland.
VAN VOLKSGEMEINSCHAFT TOT DESTRUCTIEF NATIONALISME
Na de Eerste Wereldoorlog evolueert Duitsland, volgens Walser Smith, van het ‘tijdperk van het nationalisme’ naar het ‘nationalistische tijdperk’. Dat is een verdere radicalisering van het nationalisme dat wordt geïllustreerd aan de hand van twee woorden: het zelfstandig naamwoord ‘Volksgemeinschaft’ en het bijvoeglijk naamwoord ‘Völkisch’.6
‘Volksgemeinschaft’ was in de eerste fase van de Weimarrepubliek een eenmakend concept dat de grote politieke centrum partijen, van sociaaldemocraten tot de katholieke Zentrum partij, in hun vaandel voerden. Walser Smith: ‘Aanvankelijk suggereerde de term dat de natie die zich had opgeofferd in de Eerste Wereldoorlog verenigd bleef dwars door alle politieke, regionale, religieuze en klassenverschillen heen’. Volksgemeinschaft had dan ook geen etnische of raciale betekenis, maar legde er de nadruk op dat wat de Duitse bevolking aan offers voor de natie had gebracht de volksgemeenschap consolideerde.
Het woord ‘völkisch’ daarentegen had een andere connotatie. Het zou vanaf het begin van de Weimarrepubliek het onderscheid tussen het gematigde nationalisme van de grote centrumpartijen en de radicale nationalisten in de verf zetten. Völkisch, dat een centraal concept in Hitlers Mein Kampf is, was een verwijzing naar een raciaal zuivere Duitse natie, die alleen kon worden bereikt door het uitsluiten van bevolkingsgroepen die die zuiverheid in de weg staan. Het nationalisme van de Volksgemeinschaft, dat een verbindende functie had, het aaneensmeden van de natie, werd vervangen door het segregerende en verdelende Völkische nationalisme, dat in zijn ultieme vorm zou leiden tot het fysiek liquideren van een groot deel van de bevolking dat niet in het illusoire denkbeeld van de raciale zuiverheid paste.
Walser Smith vertelt aanschouwelijk het verhaal van de historische evolutie van het ontstaan van een natie uit verschillende identiteiten, de vorming van een natiestaat en de rol van nationalisme als een noodzakelijke ideologische basis om die natiestaat te consolideren tot ten slotte de vernietiging van de natie wanneer dat nationalisme evolueert van een eenmakende naar een uitsluitende ideologie.7
Dat een nationalistische ideologie in zijn radicale vorm nefast is voor gemeenschapsvorming en ultiem een destructieve (in plaats van een eenmakende) kracht is, plaatst de bewering van Elchardus dat nationalisme een onmisbare politieke kracht en bondgenoot is om tot een meer rechtvaardige internationale orde te komen, in een historisch perspectief, dat het tegendeel bewijst.
LESSEN UIT DE WEIMARREPUBLIEK
De tweede opmerking van Elchardus, dat het huidige Duitsland niet als een volwaardige democratie kan worden beschouwd, heeft te maken met de zogenaamde grondwettelijke ‘Ewigkeitsklausel’. Die clausule bepaalt dat onderdelen van de Duitse Grondwet die gaan over de grondrechten van de burgers, de princi- pes van de parlementaire democratie en de federale staatsordening, niet kunnen worden veranderd.
Dat de Duitse Grondwet van 1949 een dergelijke verregaande bepaling bevat, heeft te maken met de geschiedenis van de Weimarrepubliek. Van die Weimarrepubliek wordt dikwijls beweerd dat die van bij de aanvang niet levensvatbaar was en dat haar ondergang met de machtsovername van Hitler in januari 1933 onvermijdelijk was.
Historicus Patrick Dassen nuanceert dat in zijn boek. Hij vertelt de geschiedenis van de Weimarrepubliek expliciet niét vanuit de schaduw van 1933. Hij ontkent dat de val van de republiek onvermijdelijk was. Ook Walser Smith wijst erop dat het aan de macht komen van Hitler een ongelukkige samenloop van omstandigheden was, die evengoed een andere wending aan de Duitse geschiedenis hadden kunnen geven.
De Weimarrepubliek was ontstaan onder een bijzonder slecht gesternte van een Duitsland dat militair, economisch maar ook moreel aan de grond zat. Het heeft tot 1923 geduurd eer er een einde kwam aan de politieke en economische instabiliteit. In de periode van 1923 tot 1929 bleek de republiek evenwel verassend vitaal en zag het er naar uit dat ze tot een levensvatbare staat zou evolueren. De strijd tussen ‘twee Duitslanden’ bleef echter allesbepalend, en de uitkomst van die strijd was onzeker. Enerzijds was er de groep die aansluiting zocht bij het nationalistische verleden, dat tot de Eerste Wereldoorlog had geleid. Maar daarnaast was er ook een aanzienlijke groep van democraten, die zich in de traditie van de democratische revolutie van 1848-49, het liberalisme en de sociaaldemocratie plaatste. Er waren inderdaad genoeg krachten bereid, en uiteindelijk ook in staat, om de prille democratie in de turbulente naoorlogse jaren te verdedigen.8
De eerste Weimar grondwet van 11 augustus 1919 was progressief. Ze voerde een moderne parlementaire democratie in, waarin ook de vrouwen stemrecht kregen. Maar toen de republiek wegens de zeer diepe economische crisis na de beurskrach van 1929 opnieuw in woelig vaarwater terechtkwam, bleek die Grondwet niet sterk genoeg om ze te beschermen tegen de brutale machtsovername door de nazi’s.
Onder andere door de te grote macht van de president, was het te gemakkelijk om de grondwet buiten spel te zetten en met noodverordeningen te regeren. Dat Hitler aan de macht kwam, had dus niet alleen te maken met de verslechterende economische en sociale omstandigheden, maar ook met de politieke onmacht van de democratie, omdat de grondwet niet genoeg garanties bood om zich tegen de antidemocratie te verdedigen. De Tweede Wereldoorlog was het gekende ultieme gevolg.
STRIJDBARE DEMOCRATIE
Net zoals in 1918, zat Duitsland in 1945 volledig aan de grond. Het had een ontwortelde bevolking en er moest worden afgerekend met de morele gevolgen van doorgeslagen nationalisme. De recente geschiedenis van de Weimarrepubliek indachtig beseften de opstellers van de nieuwe grondwet maar al te goed dat een meer weerbare grondwettelijke staatsordening nodig was. In de nieuwe Grondwet werd dan ook het concept van de ‘Streitbare Demokratie’, dat door denkers als de politiek filosoof Karl Löewenstein en de socioloog Karl Mannheim in ballingschap was uitgewerkt, vastgelegd in die befaamde Ewigkeitsklausel.
De ‘Streitbare Demokratie’ maakte het Wirtschaftswunder mogelijk, overleefde de Koude Oorlog en het naast elkaar bestaan van twee Duitslanden, kon met het nationaalsocialistische verleden afrekenen, bracht een moeilijk proces van hereniging met de DDR tot een goed einde en maakte het mogelijk dat Angela Merkel tijdens de grootste vluchtelingencrisis die Europa na de Tweede Wereldoorlog meemaakte, kon zeggen: ‘Wir schaffen das’.
Is die strijdbare democratie in de Duitse Grondwet dus wel zo ondemocratisch als Elchardus stelt? Binnen zijn theoretische kader misschien wel, maar de feitelijke geschiedenis van het naoorlogse Duitsland toont wel degelijk aan dat het een garantie is voor een stabiele democratische staatsordening.
DE INCLUSIEVE NATIE
In het nawoord van zijn boek geeft Walser Smith een bespiegeling over de inclusieve visie op de natie die volgens hem het huidige Duitsland kenmerkt: ‘(...) de meeste Duitsers willen het nationalisme afwijzen en nationalistisch geweld afzweren en daarbij de natie gewoon blijven omarmen. Voor velen betekent dit (...) een natie zijn onder de andere naties, maar ook een natie zijn, gebonden aan de complexe soevereiniteiten en wederzijdse uitruilen van de Europese Unie. Het betekent een robuuste democratie hebben die in staat is dreigingen af te weren, een humane sociale staat, een diverse en open samenleving en een duurzaam milieu. Het betekent ook de rug toekeren aan een natie die is vormgegeven in termen van etnische homogeniteit’.9
Dit is zeker een constructieve benadering van het begrip natie. Als dat in de lijn ligt van wat Elchardus bedoelt met ‘nationalisme als een onmisbare politieke kracht en bondgenoot (...) om tot een meer rechtvaardige internationale orde te komen’, dan is er een aanzet tot een open debat over de rol van de natie, de natiestaat en van een modern, inclusief nationalisme.
In die andere fundamentele kwestie, namelijk dat de democratie strijdbaar genoeg moet zijn om zich te beschermen tegen krachten die de democratie ondergraven, lijkt het moelijker om een opening in het debat over de opvattingen van Elchardus te vinden. Duitsland is met zijn onveranderlijke grondwettelijke principes in de meer dan 70 jaar dat de Grondwet bestaat in elk geval nooit naar een dictatuur afgegleden. Integendeel, het heeft geleid tot een inclusieve natie die op de steun van de grote meerderheid van de Duitsers kan rekenen.
Laat dat laatste ook voor ons land een les zijn wanneer we nadenken over onze eigen Grondwet.
Eindnoten
1 in mijn vorige blogpost heb ik het in een reactie op Reset reeds gehad over de rol van de volksvertegenwoordiging en over de relatie tussen rechterlijke en wetgevende macht
2 MarkElchardus, Reset, hoofdstuk17, ‘Terug naar een democratie met kiezers’, p. 719 (op e-reader).
3 Mark Elchardus, Met Reset spreekt mijn sociaaldemocratisch hart, Samenleving & Politiek, februari 2022, p. 72.
4 Helmut Walser Smith, Duitsland: een natie en haar geschiedenis, Amsterdam, De Arbeiderspers, 2021.
Patrick Dassen, De Weimarrepubliek 1918-1933: over de kwetsbaarheid van de democratie, Amsterdam, Uitgeverij Van Oorschot, 2021.
5 Walser Smith, p. 226.
6 Walser Smith, p. 335 e.v.
7 Dit is geen uniek verhaal. Zo was ook in Japan op het einde van de 19de eeuw het ontstaan van een Japans nationalisme een noodzakelijk en krachtig wapen om het oorspronkelijke verzet van de oude krijgsadel tegen de modernisering die in naam van de keizerlijke Meiji-dynastie werden doorgevoerd, te breken zodat Japan tot een moderne natiestaat kon groeien. Maar ook dat nationalisme radicaliseerde tot een militaristische regime dat een brutale imperialistische politiek voerde die ook tot zelfdestructie zou leiden. Zie hierover I. Wallerstein, Cultures in conflict? Who are we? Who are the others, in Journal of the Interdisciplinary Crossroads, vol. 1, no.3, December 2004, p. 505-521. Het is interessant om de kwestie van identiteit, natie, natievorming, nationalisme ook eens te bekijken door de ogen van wereldsysteemdenkers als Wallerstein. Het geciteerde artikel geeft een goede aanzet. https://iwallerstein.com/wp-content/uploads/docs/HKPAOJIC.PDF
8 PatrickDassen, p.543.
9 WalserSmith ,p.518.
31
Geen opmerkingen:
Een reactie posten