Nu de VRT Eclips TV een beetje onder hun duiven schiet door in deze quarantainetijden Kapitein Zeppos opnieuw uit te zenden, vertelt bompa een herinnering uit zijn jeugd.
Kapitein Zeppos werd uitgezonden in 1964 en was een onderdeel van het jeugdprogramma van Nonkel Bob, dat onze woensdagnamiddagen in theorie moest opfleuren. Het feuilleton was onnoemelijk populair bij de jonge en oudere jeugd. Het was iets waarnaar om de veertien dagen reikhalzend werd uitgekeken. Jawel, maar één aflevering per 14 dagen. Bingewatchen ging langzaam en was een kwestie van maanden. Gezien het moordende tempo van het scenario, misschien maar goed ook.
Ik was toen 10 jaar en werd in die jaren samen met mijn broer door mijn ouders, vlijtige cafébazen, weggestoken in een plattelandsinternaat, waar het leven eerder spartaans was. De 50 redelijk lastige lagere schoolkinderen uit lagere boeren-, arbeiders- en middenstandskringen werden er zelfs naar de normen van toen, streng onder de knoet gehouden door een getrouwd koppel, waarvan mevrouw het eten kookte en meneer de surveillance deed. Twee mensen die het leven van 50 kinderen bestierden. Je moest het maar doen. Af en toe kregen ze hulp van een jonge leraar van het aanpalende college, die wat moest bijverdienen en die toezicht kwam houden op de avondstudie.
We deden wel veel aan sport. Voetballen. Want meneer was in zijn jonge jaren een verdienstelijk voetballer, naar ik me herinner bij Berchem Sport. Om ons kalm te houden mochten we ook naar sportwedstrijden op TV kijken. Ik herinner me dat ik Gaston Roelants olympisch kampioen zag worden in Tokio en dat Anderlecht het ongenaakbare Real Madrid uit de Europabeker kegelde (“Jef, doe iets! Jèèèf!!!!).
Om een idee te geven van onze Spartaanse levenswijze: de WC's bevonden zich buiten en het WC-papier bestond uit aan een touwtje geregen in handig formaat geknipt krantenpapier. Degenen die zagen dat ze in deze hamstertijden geen WC-papier kunnen vinden, weten niet hoe het vroeger was. Na het afkuisen zag uw gat nog zwart van de inkt. En schuren dat dat papier deed. Het knippen van het krantenpapier en het schoonmaken van de WC’s was één van de minst leuke corvees die je wekelijks op je bord kreeg. Het plezantste van die corvees was het dekken van de tafels in de refter, omdat je dan ook wat eten kon bietsen, voordat de hongerige meute zich op het voer stortte.
Ook het strafsysteem was eerder op militaire special forces-leest geschoeid. Dat was waarschijnlijk ook nodig om de bende quasi straatkinderen uit minder geciviliseerde milieus dan de doorsnee college-jeugd, in de hand te houden. Ik heb het dan niet over het traditionele strafarsenaal zoals straf schrijven of, in ergere gevallen, strafstudie op woensdagnamiddag. Er ware ook lijfstraffen. Met je blote knieën op een kokosmat zitten terwijl je een volgeladen boekentas boven je hoofd moest houden, was een van de meest populaire folteringen. Als je het waagde je armen te laten zakken, kreeg je bovendien nog een tik met een halve bezemsteel, die meneer bij de hand hield. Die halve bezemsteel werd ook gebruikt, om de meest hardleersen te laten “dansen”. “Broeckx, kom maar naar voor, dan gaan we wat dansen” waarna het slachtoffer op zijn onderbenen werd getikt. Waarop Broeckx zei:”pff, het deed toch geen zeer”. Broeckx was een held, maar ook hardleerser dan de andere hardleersen. Al bij al vielen er nooit gewonden, maar ik denk dat een aantal toegepaste fysieke straffen tegenwoordig illegaal zouden zijn.
Maar Kapitein Zeppos dus. Als we ons best deden, mochten we op televisie, naast de sportwedstrijden ook naar Nonkel Bob kijken. Ook dat was uiteindelijk een middel om ons te disciplineren. Op woensdag haalde meneer na het middageten zijn opschrijfboekje boven en las hij de namen voor van degenen die hun best niet hadden gedaan op school of iets hadden mispeuterd die week. Dat voorlezen was altijd een spannende aangelegenheid, want je wist nooit zeker of je wel uitverkoren was. Wie zijn naam hoorde vallen, moest tijdens de uitzending studeren in de refter, terwijl de rest gespannen zat te kijken naar het televisietoestel dat in de studiezaal stond opgesteld. Je kon vanuit de refter wel horen wat er allemaal gebeurde, maar de beelden moest je erbij verzinnen.
Toen op een mooie woensdag de naam van Broeckx voor één keer eens niet was genoemd in de verdoemdenlijst, riep die luidkeels “Joepie!” Waarop meneer zei:”blijf ook maar in de refter zitten, Broeckx!”. Ik weet niet of het later nog goedgekomen is met Broeckx, maar hij heeft in elk geval heel weinig te zien gekregen van Kapitein Zeppos.
Voor de rest heb ikzelf een heel gelukkige jeugd gehad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten